De voetballerij op z'n mooist

De voetballerij op z'n mooist

Het is vrijdag. Ik zit in een busje dat over smalle bergweggetjes onderweg is naar het kleine dorpje Imi N’Isli, in het Marokkaanse Atlasgebergte. Het was enige maanden geleden dat hier een enorme aardbeving het leven voor even stilzette. De krachtigste beving duurde twintig seconden. Het was genoeg tijd om duizenden mensenlevens te beëindigen en om legio huizen te doen afbrokkelen. We zijn onderweg met een delegatie van zo’n veertig man, waaronder veel profvoetballers en trainers. De club waar ze onder contract staan heeft ervoor gekozen om een maatschappelijk onderdeel toe te voegen aan het trainingskamp. De middagtraining is vervangen door een bezoek aan het dorp in het rampgebied. Bijzonder dat een profclub dit doet: anders denken. Prestaties en egocentrisme maken even plaats voor bewustzijn en medeleven met mensen.

 

Als we na een urenlange busrit aankomen bij het dorp, staan er honderden kinderen in een grote groep om ons te ontvangen. Ze zingen en zwaaien. Hun gezichtjes zwart van het stof, hun kleding gescheurd, sommigen dragen schoeisel en anderen niet. Een bizar tafereel. De winter heeft z’n intrede gedaan in het Atlasgebergte. Bij deze temperatuur zou niemand op sokken of blote voeten mogen lopen.

 

En toch zingen de kinderen. De mensen in het dorp zijn dankbaar voor onze komst. Als we uitstappen kijken de inwoners ietwat verlegen naar onze groep. Ze zijn afwachtend, net als wij. Want wat doe je op zo’n moment waarop je geconfronteerd wordt met medemensen die op het eerste oog zoveel van je verschillen, in leefwereld en in middelen. De aanblik van het verwoeste dorp en de mensen doet iets met me. Direct is voor mij het besef daar: hier draait het om in het leven. Het gaat niet om status, geld en mooie spullen: dit is het leven. Hier had ik kunnen staan, als mijn wieg in dit dorp had gestaan.

 

 

Na tien minuten komen de kinderen en ons reisgezelschap los. Ik zie jonge voetballers dansen met kinderen uit het dorp. Ik zie een staflid een snottebel afvegen van het gezicht van een jongetje. Ik zie een trainer een knuffel geven aan een oma, die even daarvoor heeft verteld hoe haar zesjarige kleinzoon onder het puin verdween en nog lange tijd schreeuwde om hulp, totdat het geluid van zijn stem verdoofde. De familie was machteloos. Het puin tussen hun geliefde kind en henzelf was te zwaar om weg te tillen. Het dorp ligt zo afgelegen, dat externe hulp haast onmogelijk was in de uren en dagen na de beving. Voor altijd zal de afzwakkende schreeuw om hulp van een angstig kind in hun ziel doorklinken.

 

Dan zie ik haar liggen. Een klein meisje, huilend op de grond. Ik kijk om me heen of ik haar moeder kan vinden. Niemand kijkt. Heeft ze nog wel een moeder? Heeft ze nog een vader? Ik voel me zwaar als ik mezelf dit afvraag. Ik loop naar haar toe en til haar op. Ik wieg haar in mijn armen. Het huilen maakt plaats voor stilte. Ze kijkt me met haar grote bruine ogen recht in mijn gezicht aan. De gedachte dat dit mijn kind zou zijn, maakt me gevoelig en kwetsbaar. Nu ik dit meisje in haar ogen aankijk, voel ik verdriet en de diepste vorm van liefde tegelijk.

 

Mijn hand ondersteunt haar billen. Het voelt alsof ze een luier draagt. Als ik zo om me heen kijk, zal het zeker geen schone zijn. Misschien zit hij al dagen of weken om haar lijfje. Hoe kan een kind in deze armoede een mooie toekomst hebben? Een gevoel van medeleven en schuld over mijn eigen luxe dringen om voorrang in mijn lijf. Ik kijk weer in haar mooie ogen. Daarin schuilen onschuld en onwetendheid; prachtige eigenschappen van een kind. Daarom kunnen kinderen zelfs in de meest vreselijke omstandigheden nog steeds onbevangen zingen en spelen. Ze weten niet beter. Ze denken niet aan het verleden of de toekomst. Als wij mensen ouder worden komt pas het besef van de situatie en het toekomstperspectief. Als ik een oude dame zie staan, geef ik het meisje aan haar over. De dame neemt haar van me aan en omarmt ook mij. Ze drukt haar hoofd tegen het mijne. ‘Shokran, shokran’, zegt ze. Bedankt.

 

Daarna worden voedsel- en kledingpakketten uitgedeeld aan de bevolking. Ze zijn door de club, spelers en staf betaald. Zo’n pakket kost een aantal euro en een gezin kan er hier enkele weken van leven. Overleven, beter gezegd. Ik zie jonge voetballers samen zware zakken met meel en bloem dragen. Ze helpen een oude man een zak in de buidel van zijn ezel tillen. Ik zie nog twee andere jongens met een kruiwagen vol flessen olijfolie lopen, terwijl een oudere dame ze de weg wijst. Dit is de voetballerij op z’n mooist. Als we voor even geen directeuren, trainers of voetballers zijn. Of je nu een volle poepluier of dure sportschoenen draagt: we zijn op zo’n moment allemaal dezelfde mens.

 

  

Omdat de duisternis invalt, worden we verzocht weer in de busjes te stappen die ons richting Marrakesh gaan brengen. Waar op de heenweg nog veel gepraat werd, heerst nu de stilte. Iedereen in ons busje tuurt uit het raam of voor zich uit. Je voelt aan alles: hier hebben we iets gezien dat ons wereldbeeld voorgoed kan doen veranderen. Bij terugkomst in het hotel schuiven we aan voor een maaltijd. We kunnen kiezen uit rijst, pasta, kip, vis en allerlei soorten groenten. We eten stilletjes.

 

De ochtend erna word ik wakker. Ik kijk op mijn telefoon en zie een foto van mezelf met het meisje. Ik kreeg hem opgestuurd van een speler die ons beeld had gevangen. Ik voel een traan bij me opkomen. Waar ik deze nacht in een luxe hotelbed lag, lag het meisje ergens in een tentje in het gure donker van het Atlasgebergte. Ik kijk naar mijn hand. Daar voel ik de zachtheid van haar luierbroek nog in. Het doet me pijn. Deze hand draait straks aan de knop van de douche, zodat ik warm en stromend water kan krijgen om me te wassen.

 

Deze hand typt ook een mail op mijn laptop. De afgelopen weken heb ik te maken met een klant die mijn opgestuurde factuur maar gedeeltelijk wil betalen. De organisatie heeft me ingehuurd om meerdere sporters te coachen, maar wil nu alleen betalen voor degene die erg succesvol was op het veld. De sporters die minder goed uit de verf kwamen, moeten het zelf betalen. Het druist in tegen alles waar ik voor sta in dit leven. Zeker in mijn vak gaat het om hulp voor de mens, welke prestatie hij of zij ook levert. Ik heb de klant aangegeven dat ze alles moeten betalen of helemaal niets. Ik ga niet alleen geld ontvangen voor iemand die uiterlijk succes heeft behaald. De laatste weken heb ik geen antwoord meer gekregen. Deze ochtend stuur ik naar de persoon die bemiddelt: ‘Van mij mag alles snel afgehandeld worden. Stort alles wat ze niet willen betalen op de rekening van de Alkhattab Foundation’. Ik wil geen energie meer verspillen aan topsport op z’n kleinst.

 

 

 

Daarna kijk ik weer op mijn telefoon naar de foto van het meisje en mij. Ik stuur hem naar mijn vriendin. Mocht ik straks een gezin hebben, zou ik graag dit soort reizen blijven maken. Ik zou mijn kinderen willen laten inzien wat het leven inhoudt, op een manier die ze zelf kunnen ondervinden. Een reis als deze vergroot automatisch het bewustzijn en de menselijkheid op deze wereld. Al is het een klein beetje. Het brengt me heel dicht bij de essentie van ons bestaan: naastenliefde.

 

Naastenliefde is de enige oplossing voor de humanitaire problemen op deze wereld. Helaas is de werkelijkheid vaak anders. Vraag het de mensen in Syrië, Oekraïne en de Gazastrook, of in Jemen en zelfs tegenwoordig ons eigen Nederland. Geld en macht houden naastenliefde vaak tegen, of zijn zelfs de veroorzakers van de problemen. Elk mens kan hiervan de dupe worden. Sommigen hebben alleen de mazzel en kansen gekregen om profvoetballer te worden, anderen hebben een minder gunstig lot. Het doet niets af aan je waarde als mens. We zijn allemaal gelijk. En ik ben in de positie om daar iets mee te doen voor anderen. Jij ook.

 

 

 #Nonprofit #SocialGood #Charity #GeefOmElkaar #Marokko

 

 

Terug naar blog

1 reactie

🙏💯

Adil auassar

Reactie plaatsen